Ik heb mijn hele leven gewerkt in de automatisering, voornamelijk als softwareprogrammeur. Meer dan dertig jaar bij Wehkamp. Ooit begonnen bij Wehkamp in het tijdperk van de papieren catalogus. Als softwareprogrammeur zit je de hele dag achter je bureau code te kloppen. Alles draait om logica, voorspelbaarheid en controle. Klussen was voor mij een manier om even uit dat keurslijf te stappen. Fysiek bezig zijn, iets tastbaars maken. In de jaren negentig had ik een oude woning in de wijk Assendorp in Zwolle. Daar heb ik een grote interne renovatie uitgevoerd. Een project dat uiteindelijk vijf jaar duurde.
Achteraf gezien ben ik blij dat ik het gedaan heb, maar eerlijk is eerlijk: ik ben er behoorlijk doorheen gegaan. De euforie van een geslaagde klus werd regelmatig afgewisseld door momenten waarop ik er helemaal doorheen zat. Zoals die ene zaterdagavond, toen ik ontdekte dat een steunbalk op de eerste verdieping verrot was. Geen timmerman die ik nog kon bellen, geen oplossing die voor handen lag. Dat was zo’n moment waarop je je afvraagt: waarom ben ik hier ooit aan begonnen?
Zo nu en dan zie ik programma’s als Mijn man is klusser of Ik vertrek, en ik herken de patronen. Enthousiasme, optimisme, teleurstelling, oververmoeidheid en uiteindelijk – hopelijk – trots. Maar hoe ga je om met die diepe dalen? Had ik toen dingen anders moeten aanpakken?
1. Verwacht tegenslagen en plan buffer in
Het klinkt als een open deur, maar onderschat niet hoeveel onverwachte problemen je tegenkomt bij een verbouwing. Van verrotte steunbalken tot verkeerde leveringen, van lekkages tot kosten die de pan uit rijzen. Als je alles plant op basis van het meest ideale scenario, kom je geheid bedrogen uit. Zorg voor een financiële en mentale buffer.
2. Accepteer dat het langer duurt dan je denkt
Bij elke klus die ik deed, had ik een tijdlijn in mijn hoofd. En vrijwel altijd liep die uit. Een muur slopen is zo gedaan, maar het puin afvoeren, nieuwe leidingen leggen en alles netjes afwerken? Dat kost tijd. Als je accepteert dat je planning toch niet uitkomt, is de frustratie minder groot.
3. Focus op kleine overwinningen
Tijdens mijn renovatie had ik het gevoel dat het nooit klaar zou zijn. De lijst met taken werd eerder langer dan korter. Maar als ik terugdenk aan de momenten waarop iets écht lukte – een strak gelegde vloer, een perfect afgewerkte muur – gaf dat voldoening. Het helpt om die kleine successen te zien en vieren.
4. Vraag hulp (en accepteer dat het soms niet kan)
Sommige klussen kun je prima zelf doen. Andere niet. Soms denk je: ach, een steunbalk vervangen, dat kan ik ook wel. Maar bespaar jezelf de ellende en schakel een expert in. En ja, het komt voor dat je hulp nodig hebt en niemand beschikbaar is. In zo’n geval: ademen, pauzeren, en een realistisch plan maken voor de volgende stap.
5. Lach om de ellende (als dat lukt)
Er komt een moment waarop je weer achteraf kunt lachen om de grootste rampen. Op het moment zelf voelt het misschien als een ramp, maar met wat afstand kan het een goed verhaal worden. Zoals die steunbalk op zaterdagavond – nu een anekdote, toen een nachtmerrie.
6. Denk aan het eindresultaat
Er waren momenten waarop ik alles wilde opgeven en de boel wilde verkopen zoals het was. Maar uiteindelijk woonde ik in een prachtig gerenoveerd huis. Totdat ik er zo klaar mee was dat ik verhuisde naar een onderhoudsvrije woning. Maar dat is weer een ander verhaal.
Conclusie: het hoort erbij
Tegenslagen bij een renovatie zijn niet te vermijden. Je kunt er wel beter mee omgaan door realistisch te plannen, hulp in te schakelen waar nodig, en vooral: je verwachtingen bij te stellen. En als het echt niet meer gaat: neem even afstand. De verbouwing loopt niet weg.
Of je het uiteindelijk net als ik helemaal zat wordt en naar een nieuwbouwhuis verhuist, of na afloop denkt “dit nooit weer” – dat hoort er allemaal bij. Maar één ding is zeker: als je ooit met anderen over je renovatie begint, heb je altijd een verhaal te vertellen.