Hoe tradities en geschiedenis doorwerken in de moderne tijd
Spanje is een land dat voortdurend laveert tussen zijn rijke verleden en de onstuitbare moderniteit. In de literatuur wordt dit spanningsveld prachtig zichtbaar, vooral in de werken South from Granada van Gerald Brenan, De Omweg naar Santiago van Cees Nooteboom en Het Spaanse van Spanje, eveneens van Nooteboom. Deze drie boeken belichten elk op hun eigen manier de doorwerking van het verleden in het heden en de geleidelijke verdwijning van traditionele gewoontes onder invloed van modernisering.
Het Spanje van de oude gewoontes en tradities
In zowel South from Granada als De Omweg naar Santiago komt een Spanje naar voren dat nog diep geworteld is in zijn verleden. Brenan beschrijft in zijn boek het landelijke Andalusië van de jaren twintig, een regio die op dat moment nog vrijwel onaangetast is door industrialisatie en globalisering. De dorpen die hij bezoekt lijken eeuwenlang nauwelijks veranderd te zijn. De islamitische en Moorse invloeden zijn nog zichtbaar in de architectuur, het landschap en zelfs in de manier van leven. In een tijd zonder internet of moderne infrastructuur voelt Brenan zich als een buitenstaander die een wereld betreedt waar de Middeleeuwen nog lijken voort te bestaan.
Cees Nooteboom heeft in De Omweg naar Santiago een soortgelijke ervaring. Tijdens zijn reizen door Spanje komt hij in contact met eeuwenoude tradities die nog springlevend zijn. Pelgrimstochten, religieuze processies en de manier waarop het landschap en de geschiedenis met elkaar vervlochten zijn, doen hem beseffen dat Spanje een land is waar het verleden niet zomaar verdwijnt. In sommige dorpen lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan, en dit versterkt het gevoel dat Spanje een natie is waar de Middeleeuwen nog altijd doorwerken in het heden.
Deze boeken roepen een zekere nostalgie op naar een tijd waarin de wereld minder verbonden was en culturele tradities sterker overeind bleven. Door hun observaties benadrukken Brenan en Nooteboom hoe geschiedenis en identiteit nauw met elkaar verweven zijn, en hoe het traditionele Spanje nog steeds voelbaar is in het dagelijkse leven.
Het Spanje van Franco: een andere vorm van stilstand
Waar South from Granada en De Omweg naar Santiago zich richten op het voortbestaan van oude gewoontes en culturele tradities, schetst Het Spaanse van Spanje een ander beeld: een land dat vastzit in een verstikkend politiek systeem. Nooteboom beschrijft Spanje in de jaren zestig en zeventig, een periode waarin het land nog onder de dictatuur van Francisco Franco leefde.
Tijdens Franco’s bewind was Spanje in zekere zin een ‘bevroren’ land, niet vanwege het voortleven van middeleeuwse tradities, maar vanwege de onderdrukking van vooruitgang en democratische vrijheden. De sociale structuren waren rigide en de culturele identiteit werd ingekaderd binnen het nationalisme van de dictator. Regionale talen zoals het Catalaans en Baskisch werden onderdrukt, en Spanje werd afgesloten van de rest van Europa.
Nootebooms reis door het Spanje van Franco is daarmee een zoektocht naar de ziel van een land dat gevangen zit tussen zijn glorieuze verleden en een onzekere toekomst. Hij observeert hoe de Spaanse samenleving worstelt met deze dictatuur, terwijl het aloude Spanje met zijn pelgrimstochten en religieuze rituelen nog steeds aanwezig is. Maar in tegenstelling tot het Andalusië van Brenan of het spirituele Spanje uit De Omweg naar Santiago ademt het Spanje van Franco geen nostalgie, maar stagnatie.
Modernisering en het verdwijnen van het traditionele Spanje
De drie boeken samen schetsen een fascinerend beeld van een Spanje dat zowel zijn verleden koestert als worstelt met de toekomst. De invloed van het internet en globalisering heeft ervoor gezorgd dat de oude gewoontes steeds sneller verdwijnen. Waar Brenan in de jaren twintig nog een Andalusië beschrijft dat nauwelijks veranderd was sinds de Moorse overheersing, en waar Nooteboom in de jaren zeventig nog restanten vindt van middeleeuwse structuren, lijkt de 21e eeuw een einde te hebben gemaakt aan veel van deze culturele overleveringen.
Het internet heeft de wereld ‘plat’ gemaakt, en wat ooit unieke, geïsoleerde culturen waren, is steeds meer opgenomen in een mondiale eenheidsworst. Jongeren in Sevilla, Córdoba of Granada luisteren naar dezelfde muziek als hun leeftijdsgenoten in Amsterdam of Berlijn, en traditionele beroepen en rituelen verdwijnen door economische veranderingen en toerisme.
Toch blijft Spanje een land waarin geschiedenis op subtiele manieren blijft doorwerken. De invloed van de Moren is nog steeds zichtbaar in de architectuur, en pelgrimstochten zoals die naar Santiago de Compostela trekken nog steeds duizenden bezoekers. Maar de wereld is niet meer dezelfde als die waarin Brenan, Nooteboom of zelfs Franco hun Spanje beschreven.
De vraag blijft of dit een verlies is of een onvermijdelijke evolutie. Wat South from Granada en De Omweg naar Santiago laten zien, is dat het verleden altijd sporen achterlaat. Misschien verdwijnen de uiterlijke tekenen van tradities, maar de geest van het oude Spanje zal altijd ergens voortleven—al is het misschien alleen nog in de literatuur.